FAQ

“FAQ” staat voor “frequently asked questions” (veelgestelde vragen). Hier vindt u een lijst met vragen die FLECK vaak krijgt van klanten, vakmensen en planners.

Heeft u specifieke vragen die een persoonlijk contact vereisen? Neem dan nu contact op met onze medewerkers.

Vragen over de deflectorkap van FLECK
Hoe werkt een deflectorkap van FLECK?

De Fleck-deflectorkap heeft tot taak om de luchtdoorlaat te maximaliseren, zodat gemotoriseerde ventilatiesystemen  het best mogelijke effect kunnen ontwikkelen. De lucht wordt in een verticaal gerichte straal uitgeblazen, waardoor vervuiling en geurhinder in de buurt van de deflectorkap en de dakbekleding worden verminderd.

Fleck-deflectorkappen functioneren als luchtafvoerkappen. Deflectorkappen zijn de meest voorkomende kappen voor het afzuigen van muffe en vervuilde lucht in het dakgebied. Ze worden gebruikt in ventilatie- en stofafzuigsystemen waarbij de uitgeblazen lucht zo hoog mogelijk in de buitenlucht wordt geblazen zodat deze zich mengt met de omgevingslucht en daardoor verdund wordt. Deze kappen zijn ontworpen met een zeer hoge uitblaassnelheid waardoor een zeer groot uitwerpbereik wordt bereikt, terwijl het drukverlies binnen de perken blijft. De deflectorkap dankt zijn karakteristieke vorm aan de interne regenwaterafvoer, die breder is dan de luchtafvoeropening. Als in plaats van de deflectorkap een dak als regenbescherming zou worden gebruikt, zou de uitlaatpluim naar de zijkant ontsnappen en dus minder opstijgen.

Hoe is een deflectorkap geconstrueerd?

De constructie wordt in essentie verklaard door de functie van bescherming tegen het binnendringen van neerslag (sneeuw, regen) in het ventilatiesysteem:

  • Afhankelijk van de constructie zijn onze deflectorkappen niet met zogenaamde weerkappen of regenkappen uitgerust. Deze zijn voor regenwaterbescherming ook technisch niet nodig, omdat de producten van FLECK voorkomen dat regenwater via de geïntegreerde opvangbak binnenkomt. Hier wordt het regenwater verzameld en via de afvoerstukken naar het dakoppervlak afgevoerd.
  • Als tweede extra beveiliging zijn FLECK ontluchtingsbuizen bij gebruik van een deflectorkap in de deflectorkap verwerkt, zodat er een extra afwateringsniveau (“regengoot”) ontstaat. Het hier opgevangen water (regen, sneeuw of condens) wordt via een tweede, iets dieper liggende opening in de deflectorkap afgevoerd naar het dakoppervlak.
Hoe wordt een deflectorkap geïnstalleerd?

De deflectorkap moet verticaal worden geïnstalleerd om goed te kunnen werken. Daarnaast moeten zijn afwateringsopeningen vrij worden gehouden.

Hoe wordt het drukverlies van een deflectorkap berekend?

Informatie over het drukverlies van de deflectorkap voor het ontwerp van ventilatiesystemen wordt door FLECK verstrekt in productinformatiebladen, die te vinden zijn op www.fleck-dak.de.

Vragen over platte daken
Wat doe je met plassen op een plat dak?

Plassen met een geringe omvang kunnen op het platte dak blijven. Afdichtingen met polymeerbitumenbanen bieden voldoende bescherming. Bij grote en diepe plassen moet de afdichting van deze gebieden regelmatig worden gecontroleerd als onderdeel van het onderhoud. Bij renovatie of vernieuwing van een dak zonder afschot is het aan te raden om een afschot te creëren, bijvoorbeeld door gebruik te maken van isolatie met afschot.

Vragen over platdak-afwatering
Wat is een noodafwatering precies?

Bij hevige regenval zorgt de noodafwatering ervoor dat platte daken dit met zo min mogelijk schade kunnen doorstaan. Deze wordt sinds 1995 voorgeschreven in de norm DIN 1986-100 en moet sindsdien bij de planning van afvoersystemen naast het hoofdafwateringssysteem worden meegenomen. Bij noodafwatering worden meestal ronde en/of rechthoekige openingen in de borstwering of noodafvoeren via buissystemen geïnstalleerd, die het water ofwel naar de riolering afvoeren of naar het terrein of naar putten. 

FLECK heeft verschillende oplossingen voor de noodafwatering te bieden: 

Het is ook raadzaam om bij het plannen van een nieuw gebouw of bij renovatie een berekening uit te voeren voor standaard hoofd- en noodafwatering. 

Waar moet u op letten bij een noodafwatering?

Een noodafwatering moet in staat zijn om bij bijzonder zware regenval, zoals één keer per eeuw, de extra watermassa’s te absorberen en af te voeren. Bij gebouwen met speciale beschermingseisen moet het bestaande noodafafwateringssysteem in staat zijn om het watervolume van een eeuwse regenbui volledig af te voeren. Er moet altijd rekening mee worden gehouden dat het afstromende water van de noodafwatering niet in het hoofdafwateringssysteem terecht mag komen, maar moet worden afgevoerd naar open gebieden op het terrein die kunnen overstromen zonder schade te veroorzaken.  

Voor noodafwatering heeft FLECK de volgende producten in zijn assortiment:  

FLECK ondersteunt ook planners, architecten en installateurs bij het berekenen van standaard hoofd- en noodafwatering voor nieuwbouw of renovatie. 

Wat is een zwaartekrachtafwatering?

Bij zwaartekrachtafwatering wordt het water van een plat dak afgevoerd via onderuitlopen en een met verval aangelegd buizensysteem naar de ondergrondse leiding. Zwaartekrachtafwatering werkt volgens het principe van de zwaartekracht en werkt als volgt: De buizen zijn altijd gevuld met een gedeeltelijke hoeveelheid water. Zodra het waterniveau in de buizen tot een bepaald niveau stijgt, wordt het water via het verval in het buizensysteem in de ondergrondse leiding gespoeld. Van daaruit stroomt het dan via het hoofdafwateringssysteem naar de riolering of naar de grond of naar een opvangput. Zonder verval kan een zwaartekrachtafwatering dan ook niet functioneren. Bovendien zijn voor zwaartekrachtafwatering vaak grotere nominale buisdiameters en -hoogtes nodig, omdat deze altijd gevuld moeten zijn met water.  

FLECK heeft voor zwaartekrachtafwatering verschillende oplossingen in zijn productassortiment:  

Wat is drukafwatering?

Bij drukafwatering verzamelt het regenwater zich in de individuele platdakafvoeren of -onderuitlopen en wordt vervolgens via een gemeenschappelijke verzamelleiding zonder verval in de minimaal 4,2 meter hoge valleiding gespoeld. De verzamelde en wegstromende waterkolom creëert een onderdruk, waardoor een snelle en effectieve dakafwatering met een hoog debiet ontstaat. Vergeleken met zwaartekrachtafwatering moet bij drukafwatering met een paar extra dingen rekening worden gehouden, zowel wat betreft de afvoeren als het bijzonder belaste leidingwerk. Want alle componenten werken alleen goed als systeem en moeten nauwkeurig op elkaar worden afgestemd.  

FLECK biedt momenteel geen systeemoplossing voor drukafwatering.  

Voor welke dakoppervlakken is drukafwatering geschikt?

Drukafwatering wordt voornamelijk gebruikt bij grote dakoppervlakken waarbij de valleiding van de afvoeren minstens 4,2 meter hoog is. 

Biedt drukafwatering bijzondere voordelen?

Dankzij de fysische wetten van onderdruk hoeven de bijzonder stabiele en strak geconstrueerde verzamelbuizen bij drukafwatering niet met een verval te worden aangelegd. Drukafwatering heeft ook een zelfreinigend effect door de hoge stroomsnelheid.  

Vragen over de ventilatoren van FLECK resp. de dakontluchtingen in het algemeen
Waarvoor is dakventilatie nodig?

Bij dakventilatie kunnen de volgende toepassingen worden onderscheiden.

  1. Ventilatie van woonruimtes
  2. Ontluchting van afvalwaterbuizen
  3. Luchttoevoer- en -afvoer van afgesloten dakruimtes
  4. Ventilatie van liftschachten

Voor ventilatie van woonruimtes worden zowel decentrale als centrale ventilatiesystemen gebruikt. Deze vereisen luchttoevoer- en -afvoerinrichtingen die in de gevel of op het schuine of platte dak worden gemonteerd. Met het ventilatorprogramma van FLECK kan de luchttoevoer- en -afvoer op verschillende manieren en volgens de vereisten van het ventilatiesysteem  worden uitgevoerd. Hierbij kunnen ventilatordimensies tot DN 500 worden gebruikt. Aanvullende producten zoals Condenswaterafscheider, een extra warmte-isolatie of Deflectorkappen bieden ook een nuttige aanvulling op gemotoriseerde afvoerluchtsystemen, vooral als de afvoerlucht sterk vervuild is met dampen..

DIN 1986-100 schrijft voor dat afvalwaterleidingsystemen voor ventilatie tot over het dakoppervlak moeten worden geleid en aan de bovenkant open moeten zijn. Hierdoor worden ongewenste drukschommelingen en rioolgassen via ventilatoren voor schuine en platte daken afgevoerd. Voor alle mogelijke toepassingen voor schuine en platte daken is een breed assortiment FLECK-ventilatoren beschikbaar. Ventilator-producten met eenvoudig te verwijderen ventilatorkappen genieten hier de voorkeur. Condenswaterafscheiders zijn niet nodig, omdat condenswater gewoon kan afdruipen in de afvoerbuissystemen.

Ongeïsoleerde zolderruimtes (puntige daken, zijmuren, platte daken koude daken), die bijvoorbeeld door dampremmers of onderspanbanen luchtdicht naar buiten toe zijn afgesloten, hebben extra ventilatie nodig om schadelijke condensatie  te voorkomen Overmatige condensatie leidt vaak tot structurele schade (houtrot, natte componenten met schimmelaantasting). Als dit constructief niet eenvoudig kan worden gerealiseerd, kunnen extra ventilatoren worden geïnstalleerd op het schuine en platte dak om meer veiligheid te creëren. De ventilatoren vormen zo de verbinding tussen de buitenlucht en de omsloten ruimtes en zorgen voor de nodige luchtuitwisseling. Het is belangrijk om ervoor te zorgen dat er minstens twee ventilatoren voor de luchttoevoer en -afvoer worden geplaatst, die door de luchtdichte dakbekleding moeten dringen. Zorg er daarbij voor dat de ventilatoren zowel wat het aantal als de grootte betreft voldoende gedimensioneerd zijn. Bij een plat dak moet er volgens de algemeen erkende regels van de techniek voor worden gezorgd dat de ventilatieopeningen zich aan twee tegenover elkaar liggende zijden bevinden.

Liftschachten moeten voor de drukvereffening volgens de landelijke bouwvoorschriften kunnen worden geventileerd en ontlucht. Bij commerciële gebouwen wordt dit bijvoorbeeld vaak bereikt door grote roosteropeningen in de gevel. In veel gevallen wordt de ventilatie om bouwkundige of architecturale redenen via het dakoppervlakgepland. Hierbij moet erop worden gelet dat de ventilatiediameters van de geplande ventilators minstens 1.000 cm2 resp. 2,5% van de liftschachtdiameter bedragen. FLECK biedt hiervoor flexibel te vormen producten voor schuine en platte daken tot DN 500 aan. De meegeleverde weerkappen zijn daarbij zodanig ontworpen dat de uitlaatdiameters minstens de diameters van de aangesloten ventilatieleidingen hebben en als zodanig de luchtstromen niet belemmeren. Bij een dergelijke ventilator voor een plat of schuin dak van FLECK met een buitendiameter van DN 500 (binnendiameter = 1885 cm2 = 0,1885 m2) kan een liftschacht tot 7,5 m2 volgens de bouwvoorschriften worden ontlucht. Indien nodig moet bij de keuze van de systemen ook rekening worden gehouden met brandbeveiligingsaspecten.

Zijn er specificaties met betrekking tot de ontluchtingsdiameters van de producten van FLECK?

Specificaties van ontluchtingsdiameters bij specifieke buiten- en binnendiameters van buizen bij onze producten voor het ontwerpen van ventilatiesystemen kunt u in de buistabel onder Downloads vinden. De in de fabriek voorgemonteerde ventilatorkoppen van ons bedrijf zijn voorzien van een weerkap om – ongeacht de windrichting en -intensiteit – de ventilatieleiding of de luchtschacht te beschermen tegen binnendringende neerslag (regen, sneeuw, hagel).

Door de gefabriceerde in- en. uitlaatopeningen met de specifieke FLECK-vormgeving kunnen onze ventilatorkoppen (tot op de zogenaamde deflectorkap) zowel voor de luchttoevoer (buitenlucht) als voor de luchtafvoer (afblaaslucht) worden gebruikt. Bij de door ons ontwikkelde ventilatorkopconstructies is er steeds op gelet dat de betreffende ontluchtingsdiameter van de buis niet kleiner wordt. De berekende ontluchtingsdiameter van de betreffende kopdiameter kan worden gevonden in de volgende lijst:

  • DN 50 – 20 cm²
  • DN 70 – 50 cm²
  • DN 100 – 126 cm²
  • DN 125 – 148 cm²
  • DN 150 – 200 cm²
  • DN 200 – 300 cm²
  • DN 250 – 480 cm²
  • DN 300 – 836 cm²
  • DN 400 – 1275 cm²
  • DN 500 – 1980 cm²

Verdere kwaliteitskenmerken van de ventilatorkoppen en producten zijn te vinden in de desbetreffende productinformatiebladen en verdere technische informatie, die u kunt vinden op onze website onder Downloads. Onze Algemene Leverings- en Betalingsvoorwaarden (ALB) die ook daar kunnen worden ingezien, zijn van toepassing in de momenteel geldende versie.

Waar moet ik op letten bij de inbouw van flexibele universele slangen?

Verwijder voor de installatie altijd de kartonnen huls die de maatvastheid beschermt, aan het uiteinde van de universele slang. De flexibele slang wordt eerst over het aansluitstuk van de dakpan geschoven en bevestigd met de meegeleverde slangklem.

Aan het andere uiteinde van de slang bevindt zich een trapsgewijze reductie waarmee de diameter naar keuze op DN 70, DN 100 of DN 125 kan worden gereduceerd. De reductie kan eenvoudig worden aangepast aan de aansluitbuis door de kleinere stukken af te snijden.

Bij het aanleggen van de flexibele slang moet erop worden gelet dat het ingestoken reduceerstuk en de flexibele slang zo verticaal mogelijk worden aangelegd. Eventuele condensaatophopingen in de flexibele slang worden hierdoor vermeden. Meer informatie vindt u hier.

Kan het bij FLECK-ventilatoren voor schuine daken tot ijsvorming komen?

Onder bepaalde omstandigheden kan het, vanwege waterdamp uit de ventilatorbuizen, bij vriestemperaturen tot ijsvorming komen bij de ventilatoren voor schuine daken. Dit effect kan bij al onze ventilatoren voor schuine daken, zoals Sani Extra DN 100Aura-ventilator DN 125 met standaardkopEurolüfter DN 125, Rioolbeluchter Duo DN 125 of Saniflex universele ventilator DN 100 voor PV-installaties optreden.

De werking van de ventilator wordt hierdoor op geen enkele manier aangetast. IJsvorming is geen gebrek. Bij grote temperatuurverschillen tussen de binnentemperatuur van het gebouw en de buitentemperatuur bij gebruik van de hierboven genoemde ventilatoren, is dit in termen van bouwfysica onvermijdelijk, hoewel het niet schadelijk is.

IJsvorming kan door het gebruik van FLECK-deflectorkappen worden geminimaliseerd. FLECK-deflectorkappen werken volgens het technische principe van een deflectorkap en fungeren als luchtafvoerkappen. De volgende FLECK-producten kunnen met een deflectorkap worden uitgerust: Aura-ventilators DN 125 resp. Auraflex-universele ventilators DN 125/DN 150 en Dampventilators DN 150/DN 200.

Deflectorkappen zijn de meest voorkomende kappen voor het afvoeren van muffe en verontreinigde lucht in het dakgebied. Ze worden gebruikt in ventilatie- en stofafzuigsystemen waarbij de uitgeblazen lucht zo hoog mogelijk in de buitenlucht wordt geblazen zodat deze zich mengt met de omgevingslucht en daardoor verdund wordt. Deze kappen zijn ontworpen met een zeer hoge uitblaassnelheid waardoor een zeer groot uitwerpbereik wordt bereikt, terwijl het drukverlies binnen de perken blijft.

De deflectorkap dankt zijn karakteristieke vorm aan de interne regenwaterafvoer, die breder is dan de luchtafvoeropening. Als in plaats van de deflectorkap een dak als regenbescherming zou worden gebruikt, zou de uitlaatpluim naar de zijkant ontsnappen en dus minder opstijgen.

Ook de FLECK-deflectorkap heeft als taak om de grootst mogelijke luchtdoorlaat te realiseren, zodat gemotoriseerde ventilatiesystemen het best mogelijke effect kunnen ontwikkelen. De lucht wordt in een verticaal gerichte straal uitgeblazen, waardoor vervuiling en geurhinder in de buurt van de deflectorkap en de dakbekleding worden verminderd.

De constructie wordt in essentie verklaard door de functie van bescherming tegen het binnendringen van neerslag (sneeuw, regen) in het ventilatiesysteem:

  1. Afhankelijk van de constructie zijn onze deflectorkappen niet met zogenaamde weerkappen of regenmantels uitgerust. Deze zijn voor regenwaterbescherming ook technisch niet nodig, omdat ons product voorkomt dat regenwater via de geïntegreerde opvangbak binnenkomt. Hier wordt het regenwater verzameld en via de afvoerstukken naar het dakoppervlak afgevoerd.
  2. Als tweede extra beveiliging is de ontluchtingsbuis in de ventilatorkop geïntegreerd, zodat een extra afwateringsniveau (“regengoot”) ontstaat. Het hier opgevangen water (regen, sneeuw of condens) wordt via een tweede, iets dieper liggende opening afgevoerd naar het dakoppervlak.
Welke voordelen hebben FLECK afdichtingskragen voor onderspanbanen te bieden?

FLECK afdichtingskragen voor onderspanbanen dichten doorgangen van ventilatorbuizen af door een watergeleidende onderspanbaan.

Deze zorgen ervoor dat boven de onderspanbaan weglopend water (condensaat, smeltwater van sneeuw) veilig langs de doorvoer wordt afgevoerd.

Dit voorkomt bij de doorvoer mogelijk lokaal binnendringen van vocht in het niveau onder de onderspanbaan en de daarmee gepaard gaande vochtschade.

Vragen over de lichtpannen van FLECK
Kan er bij de FLECK-lichtpannen een lenseffect en daardoor een brandpunt door lichtinval ontstaan, wat tot brandgevaar kan leiden?

Een zogenaamd “brandglaseffect” kan bij onze lichtpannen niet optreden. Hiervoor zou de pan over een groot oppervlak zoals een bolle lens geconstrueerd moeten zijn.

De oppervlakken van onze lichtpannen zijn parallel vlak of parallel gebogen uitgevoerd, waardoor lichtbundeling tot een scherp brandpunt is uitgesloten.

Lichtpannen zijn geschikt voor zowel individuele als aaneengesloten aanleg. FLECK adviseert een wisselende aanleg van lichtpan en dakpan, omdat dit een bijzonder gunstige verhouding van lichtinval, aantal pannen en verlichting van de haloppervlakken oplevert.

Het aantal lichtpannen bepaalt ook de lichtintensiteit die via het dak in de hal kan doordringen.

Onder de lichtpannen mag geen schaduw door sparren, nokgordingen of daktangen aanwezig zijn.

Vragen over de zonnedaktoebehoren van FLECK
Hoe hoog is het draagvermogen van de FLECK zonnesteunpan?

Het draagvermogen van zonnesteunpannen van FLECK met een gedeeltelijke veiligheidsfactor van y=1,3 bedraagt:

  • Normale krachtcomponent = 4,6 kN
  • Verticale krachtcomponent = 1,5 kN

Bij dakhellingen van 0°, 15°, 60° en 90° graden zijn de testkrachten als volgt:

  • 0° -> 6 kN
  • 15° -> 5 kN
  • 60° -> 1,8 kN
  • 90° -> 1,9 kN

Verdere kwaliteitskenmerken van onze producten vindt u in het desbetreffende productinformatieblad, dat u kunt vinden op onze website onder Downloads. Onze Algemene Leverings- en Betalingsvoorwaarden, die u daar kunt bekijken, zijn van toepassing in de momenteel geldende versie.

Kan de Solarflex universele steunpan ook bij dakbedekkingen met beverstaartdakpannen worden gebruikt?

Bij dakbedekkingen met beverstaartdakpannen maakt men onderscheid tussen een kroonbedekking en een dubbele bedekking. Voor beide soorten dakbedekkingen is onze Solarflex universele steunpan momenteel niet geschikt. FLECK werkt aan een oplossing.

Vragen over producten met krimpkous
Hoe moeten FLECK "krimpconnectors" worden verwerkt?

De “krimpconnector” met krimpkous wordt meestal direct over de bestaande kabels, leidingen of aansluitstukken geschoven. Daarna wordt de flens resp. de flenskraag vakkundig op de dakafdichting vastgelijmd. De losse meegeleverde en weerbestendige krimpkous is aan de binnenkant volledig bedekt met een smeltlijm. Bij het krimpen met een heteluchtapparaat trekt de slang samen en vormt de gesmolten lijm na afkoeling een permanent waterdichte verbinding met het flenslichaam en het individuele doorvoerproduct.

Zorg er bij het verwarmen voor dat professioneel krimpen altijd van alle kanten en altijd van onder naar boven wordt uitgevoerd. Een video waarin de correcte verwerking wordt getoond, vindt u op ons YouTube-Channel.

Krimpconnectors worden vooral aanbevolen voor alle soorten doorvoeren met één kabel, zoals enkele kabels/buizen, bijvoorbeeld van een fotovoltaïsch- of thermisch-zonne-energiesysteem. Bij gebundelde kabels of buizen kunnen FLECK-zwanenhalzen met afdichtskraag worden gebruikt.

Vragen over schuine daken
Wat betekent standaard dakhelling?

Standaard dakhelling verwijst naar de geringste dakhelling waarbij een geïnstalleerd dakbedekkingsmateriaal nog voldoende regenbestendig is.

Wat betekent minimale dakhelling?

Minimale dakhelling verwijst naar de geringste dakhelling waarbij het regenwater nog van de dakbedekking wordt afgevoerd.

Wat is het verschil tussen "regenbestendig" en "waterdicht"?

Dakbedekkingen zijn in tegenstelling tot dakafdichtingen mogelijk niet absoluut waterdicht. De eis “regenbestendig” betekent dat een dakbedekking het gebouw moet beschermen tegen normale regenval.

Vragen over de producten van FLECK
Waaruit bestaan de producten van FLECK?

Het merendeel van onze producten bestaat uit kunststof delen, die bij ons in spuitgiet-, extrusie- of dieptrekprocessen (thermovormen) worden vervaardigd. Daarbij worden als uitgangsmateriaal PVC-granulaten of PVC-platen toegepast. PVC is de afkorting van polyvinylchloride. Dit is een thermoplastisch polymeer, dat door ketenpolymerisatie van het monomeer vinylchloride wordt geproduceerd. PVC-kunststoffen worden onderverdeeld in hard en week PVC. Week PVC (afkorting PVC-P, waarbij P staat voor week gemaakt) bevat weekmakers die leiden tot het elastische gedrag van het materiaal. Het wordt bijvoorbeeld voor kabelmantels en vloerbedekking gebruikt. Hard PVC (afkorting PVC-U, waarbij U staat voor ongeplastificeerd) bevat geen weekmakers. Het overgrote deel van de onderdelen die in ons leveringsprogramma tot eindproducten worden vervaardigd, is gemaakt van hard PVC (PVC-U). Meer informatie over PVC is te vinden op de homepage van de Arbeitsgemeinschaft PVC und Umwelt e.V., Bonn (AGPU): www.agpu.de

Hoe wordt het brandgedrag van FLECK producten geclassificeerd?

De producten van FLECK zijn qua brandgedrag geclassificeerd volgens DIN 4102 of DIN EN 13501. Ze komen minimaal overeen met de bouwkundige aanduiding “normaal ontvlambare bouwmaterialen”. Wanneer producten die zijn geclassificeerd als normaal ontvlambare bouwmaterialen mogen worden gebruikt, wordt geregeld in de betreffende landelijke bouwverordeningen resp. speciale bouwverordeningen en andere relevante normen.

De bouwvoorschriften van de deelstaat Noordrijn-Westfalen (NRW) bepalen bijvoorbeeld in § 26 dat bouwmaterialen die niet minstens normaal ontvlambaar zijn (licht ontvlambare bouwmaterialen), niet mogen worden gebruikt. Verdere kwaliteitskenmerken van onze producten vindt u in het desbetreffende productinformatieblad, dat u kunt vinden op onze website onder Downloads. Onze Algemene Leverings- en Betalingsvoorwaarden, die u daar kunt bekijken, zijn van toepassing in de momenteel geldende versie.

Meer informatie over de bouwmateriaalklasse vindt u in onze verklarende woordenlijst.

Zijn er (bouwproduct)goedkeuringen voor de producten van FLECK?

De volgende controles voor onze producten zijn volgens de voorschriften van het Duitse Instituut voor Bouwtechnologie in Berlijn (DIBt) niet mogelijk:

  • Algemene bouwkundige goedkeuring (abZ)
  • Algemeen bouwkundig testcertificaat (abP)

Om die reden kunnen we u voor onze producten ook geen testrapporten in verband met goedkeuringen resp. goedkeuringstests en dergelijke verstrekken.

Achtergrond: De Duitse regelgeving voor bouwproducten en bouwtypes is vastgelegd in de 16 deelstaat-bouwverordeningen. De deelstaat-bouwverordeningen zijn gebaseerd op een gemeenschappelijk model, de Musterbauordnung (MBO).

In de deelstaat-bouwverordeningen is ook de toelatings- en goedkeuringsprocedure voor bouwproducten en bouwwijzen gedefinieerd. De in de deelstaat-bouwverordeningen algemeen gedefinieerde eisen aan bouwconstructies worden door de technische bouwverordeningen van de deelstaten geconcretiseerd. Ook hiervoor bestaat een gemeenschappelijk model, namelijk de Modelverordening Bouwtechnische Voorschriften (MVV TB). Welke versie van het Technisch Bouwreglement in welke deelstaat is geïmplementeerd of van toepassing is, kunt u vinden op de website van het DIBt.

De Musterbauordnung en de Modelverordening Bouwtechnische Voorschriften dienen dus als sjabloon voor de overeenkomstige deelstaatverordeningen. De bouwvoorschriften maken in principe onderscheid tussen de volgende gebruikscertificaten voor bouwproducten die hierboven al zijn genoemd: abZ en abP. Een abZ is echter niet vereist als het bouwproduct is opgenomen in MVV TB Deel D 2 (bouwproducten waarvoor geen gebruikscertificaat nodig is) of als er algemeen erkende regels van de techniek voor het bouwproduct bestaan. Dit geldt voor ons: enerzijds vallen sommige van onze producten onder de punten 2.2.5.2 en 2.2.3.12 van deel D 2 van de MVV TB. Anderzijds zijn ze onderworpen aan algemeen erkende technische regels.

En er wordt een abP afgegeven voor bouwproducten en constructiewijzen die volgens algemeen erkende testmethoden kunnen worden beoordeeld. Deze producten zijn uitputtend opgenomen in de Technische Bouwvoorschriften. Onze producten zijn echter niet in deze lijst opgenomen.

De kwaliteitskenmerken van onze producten vindt u in het desbetreffende productinformatieblad, dat u kunt vinden op onze website onder Downloads. Onze Algemene Leverings- en Betalingsvoorwaarden, die u daar kunt bekijken, zijn van toepassing (ALB) in de momenteel geldende versie.

Bestaan er voor de producten van FLECK prestatieverklaringen en/of een CE-markering?

Voor diverse producten van FLECK zoals de dakpan met veiligheidsprofiel en de roosterpan voor schuine daken is er zowel een prestatieverklaring als een CE-markering aanwezig. Meer informatie over de wettelijke eisen vindt u ook in onze verklarende woordenlijst onder CE-markering, prestatieverklaring, Duitse verordening voor bouwproducten (BauPVO) en Marktbewaking.

Vragen over de ROOFGUARD
Op welke daken en onderuitlopen kan de ROOFGUARD worden gemonteerd?

De ROOFGUARD kan op alle platte daken met zwaartekrachtafwatering en bij dakafvoeren (onderuitlopen) met diameters van 60-200 mm worden gemonteerd.

Wanneer wordt de ROOFGUARD geactiveerd?

De noodactivering van de ROOFGUARDs vindt plaats bij ca. 65 mm accumulatiehoogte en biedt bescherming tegen overstroming en overmatige belasting, bijvoorbeeld door hagel of opgehoopte bladeren.

Waarom wordt de ROOFGUARD geactiveerd?

De ROOFGUARD treedt in werking wanneer dakonderuitlopen verstopt raken door bladeren, hagel met daaropvolgende neerslag en verstopte leidingen, waardoor altijd een vrije afvoer op het platte dak gegarandeerd is.

Wat gebeurt er als er bladeren in de leiding terechtkomen?

De accumulatiehoogte van 65 mm zorgt voor voldoende waterdruk om de bladeren samen met het water door de leiding te spoelen. Bij een waterniveau van ca. 30 mm keert de ROOFGUARD terug naar zijn uitgangspositie en wordt de zeef weer gesloten.

Wat gebeurt er bij vorst?

De ROOFGUARD kan weliswaar bevriezen, maar bij vorst is er geen sprake van vloeibare neerslag. De restwarmte van de afvoerleiding laat de onderuitloop en de zeef als eerste vorstvrij worden, daarbij kan de onderuitloop indien nodig worden verwarmd.

Wat gebeurt er met groendaken of daken met grind?

Het inbouwen van een ROOFGUARDs op een grind- of groendak kan met de optioneel verkrijgbare grindvanger plaatsvinden. De uitbreidingsmodule voorkomt het binnenspoelen  van substraat  en grind, zodat de ROOFGUARD ook op deze daken perfect werkt.

Hoe kan de ROOFGUARD bij borstweringsonderuitlopen worden gemonteerd?

Samen met de optionele borstweringsuitbreidingsmodule kan de ROOFGUARD heel eenvoudig op een borstweringsonderuitloop worden gemonteerd. De optionele uitbreidingsmodules kunnen apart bij FLECK worden besteld.

Kan door de ROOFGUARD te veel water in een leiding worden gespoeld?

Zoals bij vrijwel alle grindvangers/bladzeven neemt het afvoervolume toe met de hoogte van het opgehoopte water en wordt het vaak alleen beperkt door de wrijving in de afvoerbuis en de turbulentie die optreedt bij de afvoercapaciteit. Daarom wordt in de relevante aaRdT gesproken van een gedeeltelijke vulling van 70% (DIN 1986-100: vullingsgraad van h/di = 0,7). Daarbij moeten de verbindingspunten dicht worden gehouden tegen een inwendige druk van ten minste 0,5 bar (5 meter waterkolom) en tegen beweging worden beveiligd (DIN 1986-100).

Een waterkolom van 5 meter (0,5 bar) in een woongebouw is eigenlijk niet mogelijk, omdat de afstanden van vloer tot vloer (toilet tot toilet) meestal < 3 meter zijn. Water dat ophoopt door verstoppingen in de leidingen zou daarom eerder ontsnappen.

Bij de keuze van de afvoerbuizen moet bij de planning rekening worden gehouden met een mogelijke waterophoping op volledige hoogte (hallen > 5 meter) en moeten de buizen dienovereenkomstig worden ontworpen. Een overeenkomstige planning heeft geen enkele invloed op de werking van de ROOFGUARD.

Kan de ROOFGUARD met de meegeleverde Alsan-lijm 074 ook op de isolatie van een omkeerdak worden verlijmd?

Natuurlijk kan de ROOFGUARD ook op een omkeerdak worden gebruikt. Let daarbij op het volgende:

In de regel bestaat de isolatie op een omkeerdak uit watervaste XPS-isolatieplaten. Deze zijn gebaseerd op styreen en zijn niet compatibel met Alsan 074 lijm.

Daarom moeten de hechtvlakken dienovereenkomstig worden voorbehandeld.

Oplossing: De eenvoudigste manier om de beoogde installatiegebieden voor te bereiden is door bijvoorbeeld met lei beklede bitumenbaan en een geschikte PU-lijm te gebruiken.

Op de bitumenbanen kan de ROOFGUARD dan, zoals beschreven in de installatiehandleiding, worden bevestigd met Alsan 074 kleefpasta.

Omdat omkeerdaken moeten worden verzwaard met grind- of groendakvlakken, adviseren wij om de insteekbare extra module ROOFGUARD-grindvanger te gebruiken.

Wat gebeurt er als de zeef van de ROOFGUARD wordt belemmerd of geblokkeerd door opgehoopte bladeren of takken?

Als de ROOFGUARD wordt geblokkeerd door een tak die erop ligt, maar de geïntegreerde bladzeef nog blootligt, functioneert de ROOFGUARD als een normale bladzeef. Alleen het zelfreinigende mechanisme kan dan geblokkeerd raken. Om dit te voorkomen, moeten de platdakoppervlakken en inbouwcomponenten regelmatig worden onderhouden, zoals vereist door de technische voorschriften. Op deze manier kan ervan worden uitgegaan dat de ROOFGUARD altijd perfect functioneert.

Heb je elektriciteit nodig om de ROOFGUARD te laten werken?

Nee, de ROOFGUARD werkt puur mechanisch en heeft geen externe stroomvoorziening nodig. Het zelfregulerende noodafvoersysteem wordt geactiveerd zodra er zich in het gebied van de ROOFGUARD een waterophoping van meer dan 60 mm vormt. Het zeefliftmechanisme zorgt er dan voor dat de bladzeef omhoog komt. De aanwezige druk van de instromende watermassa’s spoelt de zeef vrij en zorgt voor een vrije afwatering. Opgehoopte bladeren of hagel worden door de buis gespoeld en verwijderd.

Hoeveel helling mag een dak hebben bij gebruik van de ROOFGUARD??

De ROOFGUARD is over het algemeen geschikt voor gebruik op platte daken. Gewoonlijk is een plat dak een dak met een dakhelling van minder dan 10 procent. Hellende daken hebben meestal een helling van twee tot vijf graden. Bij deze dakhelling kan ook een ROOFGUARD probleemloos worden gemonteerd. In de regel bevindt de afvoer zich altijd op de laagste punten van het hellende dak. Helaas is dit gebied rond de afvoer niet altijd volledig vlak, waardoor bij de montage van de ROOFGUARD extra maatregelen nodig kunnen zijn. Vaak wordt al voordat de dakafdichting wordt gelegd het gebied rond de afvoer in het isolatieniveau verlaagd. Als dit niet is gebeurd, kunnen de drie voeten van de ROOFGUARD worden uitgelijnd met de dikkere kleefpasta zodat deze zo horizontaal mogelijk over de afwateringsopening kan worden geplaatst. Als alternatief kan, voordat de kleefpasta wordt aangebracht, een geschikte ondergrond worden gecreëerd door het dieper liggende gedeelte professioneel te verdubbelen (verbindingen van de afzonderlijke lagen beveiligen tegen trekkrachten).

Bij een dakstructuur met een bijkomende, steilere tegenhelling naar de borstwering toe, is het mogelijk dat de ROOFGUARD na installatie een lichte helling vertoont. Dit is verder geen probleem, want ook in deze situatie treedt de ROOFGUARD in werking bij een wateraccumulatie van meer dan 65 mm. De helling mag hierbij niet groter zijn dan 5%.

Belangrijk: De drie zwarte vlotters moeten altijd vrij kunnen werken en mogen de dakafdichting dus niet raken.

Wordt de kunststof van de ROOFGUARD na verloop van tijd broos?

De ROOFGUARD bestaat uit hoogwaardig ASA Luran S 757G, een kunststof die zich buiten heeft bewezen en jarenlang op het dak kan worden gebruikt. Normale weersinvloeden zoals regen, hagel, wind en UV-straling kunnen het materiaal ook op de lange termijn niet beschadigen. Dit waarborgt een duurzaam gebruik.

Hoe wordt de ROOFGUARD op het dak bevestigd?

Een speciale tweecomponenten kleefpasta die wordt meegeleverd zorgt voor een permanente hechting tussen de ROOFGUARD en het dakoppervlak zonder dat de bestaande dakafdichting moet worden doorbroken. Hiervoor wordt eerst de dakondergrond grondig gereinigd of voorbehandeld en indien nodig geschuurd. In de volgende stap wordt alleen de ROOFGUARD-zeef zonder de vlotters geplaatst. Hiervoor wordt de kleefpasta met het activatorpoeder vermengd en over de onderkant van de drie voeten verdeeld (let op de gemarkeerde kleefzones!). Vervolgens wordt de zeef gecentreerd boven de dakonderuitloop gelijmd door deze licht aan te drukken. Overtollige lijmresten moeten worden verwijderd om te voorkomen dat de vlotters worden aangetast. Na ongeveer 20 minuten heeft de lijm voldoende aanvangssterkte bereikt zodat de drie vlotters nu kunnen worden aangebracht: druk ze gewoon gelijkmatig met weinig kracht van boven naar beneden op de daarvoor bestemde punten op de zeef totdat ze vastklikken.

Kan de ROOFGUARD ook zonder lijm op het dak worden bevestigd?

Om te voorkomen dat de dakafdichting wordt doorbroken of zelfs beschadigd, raden we aan de ROOFGUARD met de meegeleverde lijm te monteren. De speciale 2-componenten kleefpasta zorgt voor een permanente hechting tussen de voeten van de ROOFGUARD en de geïnstalleerde dakbaan en garandeert zo een langdurig gebruik op het dak.

Als alternatief voor kleefmontage kan de ROOFGUARD ook met behulp van aanlaslippen, die de voeten op hun plaats houden, worden vastgezet. Het volstaat om drie voldoende gedimensioneerde lippen te maken uit hetzelfde materiaal als de geïnstalleerde dakbaan. Deze lippen worden over de voeten geplaatst en zodanig aan de bestaande dakbaan gelast dat de ROOFGUARD niet meer kan worden verplaatst.

Wordt de afvoercapaciteit van de onderuitloop door de ROOFGUARD verminderd?

Nee, integendeel: de afvoercapaciteit van de onderuitloop wordt door de ROOFGUARD zelfs verbeterd. Referentiemetingen van een DN 70-afvoer met universele grindvanger in vergelijking met de ROOFGUARD hebben aangetoond dat het water overal efficiënter wordt afgevoerd. Met een accumulatiehoogte van ruim 65 mm werd de afvoercapaciteit verhoogd met ongeveer 2 liter per seconde.

Is de onderuitloop toegankelijk voor onderhoud nadat de ROOFGUARD erboven is geïnstalleerd?

Voor een regelmatige visuele inspectie en reiniging van de onderuitloop kan het zwarte inlaat-bovendeel van de ROOFGUARD worden verwijderd door de drie bevestigingsschroeven los te draaien, zodat de afvoer bloot komt te liggen. Ook de vlotters van de ROOFGUARD kunnen indien nodig altijd worden gedemonteerd.

En zo simpel werkt het:

  1. Verwijder de check-indicator uit een van de drie openingen van de bladzeef.
  2. Maak door insteken en draaien van de check-indicator de sluiting tussen vlotter en de bladzeef los.
  3. Schuif de check-indicator in de richting van de bladzeef totdat deze vastklikt.
  4. Pak de vlotter aan beide zijden vast en verwijder hem naar boven.
  5. Herhaal deze procedure voor alle vlotters.
  6. Na inspectie of reiniging kunnen de vlotters in omgekeerde volgorde worden teruggeplaatst.
Voor welke afwateringssystemen is de ROOFGUARD geschikt?

De ROOFGUARD kan met weinig moeite op alle platte daken met zwaartekrachtafvoer worden gebruikt en over dakafvoeren met een potdiameter van 60-200 mm worden gemonteerd. De ROOFGUARD kan ook achteraf worden geïnstalleerd en kan bij groendaken en grindoppervlakken worden aangevuld met grindvangelementen:

De ROOFGUARD is niet geschikt voor gebruik in een afwateringssysteem onder druk.

Hoeveel ROOFGUARDs heb ik nodig op een dak?

Het aantal ROOFGUARDs dat op een plat dak nodig is, hangt af van het aantal dakonderuitlopen resp. afvoeren. In principe is het mogelijk om op elke onderuitloop/afvoer tot DN 200 een ROOFGUARD te plaatsen, omdat alleen een vrije afvoer voor een duurzame afwatering kan zorgen. Dit geldt zowel voor hagel als voor vervuilde bladzeven. Vooral afvoerpunten die vaak last hebben van bladafval moeten worden voorzien van een ROOFGUARD. Dit geldt ook voor afvoeren door de borstwering, omdat de ROOFGUARD borstweringsuitbreiding hierbij voor de nodige veiligheid zorgt.

Kan de ROOFGUARD worden gebruikt in combinatie met infiltratiegoten en andere afvoersystemen?

Ook bij infiltratiegoten en andere afvoersystemen kan de ROOFGUARD nuttig worden toegepast. Infiltratiegoten zijn ontworpen om de watermassa’s die ontstaan tijdens regenbuien op te nemen, tijdelijk op te slaan en met een vertraging te infiltreren in de ondergrond. Om deze systemen optimaal te laten functioneren, moet ervoor worden gezorgd dat de platdak-afvoeren niet beperkt worden in hun functioneren (bijv. door vuilafzetting, bladeren of hagel).

De ROOFGUARD vervangt de klassieke grindvangers resp. bladzeven en reageert op gevaarlijke waterophoping. Wanneer het waterpeil ongeveer 60 mm bereikt (bijv. door zware regenval), treedt het ROOFGUARD-mechanisme in werking. De beweegbare vlotters gaan dan omhoog en openen de dakafvoer abrupt zodat bladeren en hagel ongehinderd worden weggespoeld. De instromende watermassa’s spoelen de afzettingen, bladeren of hagel in de leidingen tot aan de filters of vuilafscheiders van de infiltratiegoot. Deze scheiders of filters stroomopwaarts zorgen ervoor dat de infiltratiesystemen schoon blijven.

Indien nodig moet in de berekening rekening worden gehouden met de grotere hoeveelheden water die instromen wanneer de ROOFGUARD abrupt wordt geopend. Deze worden berekend door de accumulatiehoogte aan de ROOFGUARD van max. 60 mm te vermenigvuldigen met de overeenkomstige platdakoppervlakte of het te ontwateren deel bij hellende daken.

Voorbeelden:

Afwateringsmogelijkheid in infiltratiegoten
Voorbeeldberekening: platte daken met verval naar een lijn

De ROOFGUARD geeft grote hoeveelheden water af in een relatief korte tijd. Dit mag niet groter zijn dan de opslagcapaciteit van aangesloten infiltratiegoten. Dit kan eenvoudig worden berekend per meter van het te ontwateren oppervlak.

Voor de berekening moet altijd rekening worden gehouden met een accumulatiehoogte op de ROOFGUARD (laagste punt) van 60 mm (0,06 m).

 

Vragen over de zonne-energieverplichting in de Benelux
In welke Benelux-landen geldt de zonne-energieverplichting?

Het volgende overzicht pretendeert niet juist of volledig te zijn en is naar eer en geweten samengesteld uit openbaar beschikbare media.

U kunt daarom alleen rechtszekerheid verkrijgen via deskundig juridisch advies.

Status: mei 2023

Tot nu toe heeft slechts één regio in België, Vlaanderen, de zonne-energieverplichting ingevoerd. In de andere Belgische regio’s Brussel en Wallonië, en ook in Nederland en Luxemburg, zijn (nog) geen concrete plannen aangekondigd met betrekking tot een zonne-energieverplichting.

Wat houdt de zonne-energieverplichting in Vlaanderen in?

Het volgende overzicht pretendeert niet juist of volledig te zijn en is naar eer en geweten samengesteld uit openbaar beschikbare media.

U kunt daarom alleen rechtszekerheid verkrijgen via deskundig juridisch advies.

Status: mei 2023

De Vlaamse regering heeft beslist dat zonnemodules vanaf 30 juni 2025 verplicht zullen zijn voor gebouwen die aangesloten zijn op een energiewinningspunt (zogenaamd EAN-verbruikspunt) dat meer dan 1 gigawattuur elektriciteit per jaar verbruikt. Deze drempelwaarde geldt vanaf 2021 of later. De oppervlakte van de zonnemodules moet minstens 10 procent van het totale horizontale dakoppervlak bedragen. Er is ook een geleidelijke uitbreiding van het systeem gepland: voor 2030 moet minstens 15 procent van het dakoppervlak uitgerust zijn met zonnemodules en voor 2035 minstens 20 procent. De eigenaars, huurders of gebruikers van de gebouwen die zijn aangesloten op het energiewinningspunt moeten aan deze verplichting voldoen. Het is mogelijk dat meerdere gebouwen zijn aangesloten op dit energiewinningspunt. In dat geval zijn de eigenaren, huurders of vruchtgebruikers gezamenlijk verplicht om het zonnesysteem op één of meerdere daken te installeren. Daarnaast is het ook toegestaan om de zonnemodules te installeren op het terrein van gebouwen die door meerderen worden gebruikt, evenals op één of meer carports of fietsenstallingen, “randgebieden” zoals bermen of gesloten stortplaatsen die niet zijn aangewezen als natuurgebied of landbouwgrond, evenals op water. Voor publieke organisaties gelden andere regels, aangezien zij een voorbeeldfunctie hebben: als publieke organisaties de enige eigenaren, pachters of gebruikers zijn van de gebouwen die zijn aangesloten op het EAN-winningspunt, geldt de PV-verplichting al vanaf een afname van meer dan 250 megawattuur/jaar (MWh/a). Vanaf 2030 wordt de verplichting voor publieke organisaties uitgebreid naar gebouwen die zijn aangesloten op een EAN-winningspunt waar vanaf 2026 een verbruik van meer dan 100 MWh/a wordt geregistreerd.